Jan B. Bouwstra
Jan B. Bouwstra

Een fabel: Nieuwe politiek

15 maart 2024 om 09:00 Dieren Fabels van Jan B. Bouwstra

De grote mier stond met een paarse baret op zijn hoofd voor de dieren, die op de open plek in het bos verzameld waren. Hij stampte met zijn stok op de grond om stilte. Achter hem stonden drie mieren waakzaam om zich heen te kijken.

De grote mier tilde zijn voorpoot op en zei: ‘Dierenvrienden in onze strijd, laten wij ons verenigen.’ In de stilte daarna hoorden zij de neushoorn aankomen. Hij had zijn baret scheef op zijn hoofd en liep wat dieren omver op weg naar de voorste rij waar hij naast de olifant ging zitten. De grote mier knikte hem kameraadschappelijk toe en vervolgde: ‘Het is tijd om op te staan, om de oude politiek vaarwel te zeggen!’ 

De neushoorn stond weer op, de krekel daaronder niet. Overal in de groep werd nu de discussie gestart over oude politiek. Daarmee werden waarschijnlijk de padden bedoeld, die inmiddels naar de uitgang slopen, met dat unieke gevoel voor timing dat zo eigen is aan politici. Het gepraat werd luider totdat de uil er bovenuit riep: ‘Beste mier, om de discussie hier te stroomlijnen graag wat concreter zijn over wat er mis is in het bos.’

De grote mier maande met zijn voorpoot tot stilte en riep met zijn hoge mierenstem: ‘Alles is mis! Het bos heeft gefaald, de bomen, de vijver, de heuvels, de zon! Ze doen niet wat ze moeten doen.’ De neushoorn vulde aan: ‘Precies. Het blad moet lager groeien, gewoon op afrukhoogte.’ En de olifant toeterde: ‘Bananen laten groeien zonder schil, die ik niet hoef af te pellen, is dat nou zo moeilijk.’

De grote mier vervolgde: ‘Het hele bos is knap fout bezig. En als de vijver het weer in zijn hoofd haalt om te bevriezen, gooien we hem dicht. Bomen die krom groeien gaan eraan, takken die blad verliezen hakken we af. Alles voor een betere wereld.’

De uil begreep dat lachen gevaarlijk was en ging er serieus op in: ‘Vrienden. Hoe willen jullie bomen recht laten groeien? Hoe de wolken voor de zon weghalen, hoe? De grote mier verkoopt apekool! Quatsch.’ 

De grote mier werd rood als een kreeft, terwijl de uil vervolgde: ‘Opstand prima! Maar dan moeten wij onszelf bestrijden, vechten op die plek waar de fouten het dichtstbij zijn, dat is in ons hoofd. Kom in opstand tegen dat rare alfamannetje in jullie koppies, dat dit soort idiote eisen stelt. Vecht tegen alles wat er in je buik opborrelt. Rechte bomen bestaan niet, achterlijke mieren wel.’

Verstandig was anders, de neushoorn kwam al dreigend op de uil aflopen, toen die nog uitriep: ‘Een woeste vorm van domheid zie ik om mij heen, dieren die het bos willen veranderen omdat zij zichzelf niet kunnen veranderen.’

Maar toen de neushoorn daarna de uil apart nam om hem kennis te laten maken met een portie woeste domheid waar de honden geen brood van lustten, was de uil snel om. Hij vond bij nader inzien de eisen van de rode mier niet onredelijk, en als dan toch alles op de schop ging, had de uil wel graag grotere eieren gewild. En alle eieren die klein bleven moesten keihard worden aangepakt. Goed klutsen, dat zou ze leren.

Jan B. Bouwstra schrijft elke week een fabel voor de website van De Nieuwsbode, die iets te maken heeft met onderwerpen die op dit moment actueel zijn. Meer fabels lezen? Je vindt ze ons dossier Fabels van Jan B. Bouwstra

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie